niet op zijn tong gevallen zijn 1.0
((vooral) in België)
goed uit zijn woorden kunnen komen; verbaal zijn mannetje staan
Algemene voorbeelden
Het enige waarvan ze last heeft, is verstrooidheid. Voor het overige is ze niet op haar tong gevallen en voert ze, waar ze kan, het hoge woord.
"En wat wist ze nog allemaal te vertellen?" "Och, een heleboel. Ze is zeker niet op haar tong gevallen."
Vrouwen die wat pienterder zijn en niet op hun tong gevallen, jagen mannen immers alleen maar schrik aan.